• Witte cement
• Kwartszand
• Waterafstotende additieven
• Toeslagstoffen ter verbetering van de verwerkingseigenschappen

• Niet oplosbaar in water
• Flexibel
• Vorst/dauwwisselbestendig
• Vormvast, UV- en verouderingsbestendig
• Geschikt voor vloerverwarming
• Geringe waterabsorptie
• Geringe neiging tot uitbloeien
• Op minerale en organische ondergronden

Tijdens de verwerkings- en droogfase mag de omgevings- resp. ondergrondtemperatuur niet minder
dan +5 °C en niet meer dan +30°C bedragen.
Beschermen tegen vorst tot volledig droog, te snelle
uitdroging (rechtstreeks zonlicht, wind) en volledige vochtigheid achteraf (regen).

Geschikt zijn: cementvloeren, vloeren op basis van calciumsulfaat en gestort krimpbeton, pleisterlagen
in cement en kalkcement en ook Röfix Unistar LIGHT (in het StoneEtics systeem). Vloeren op basis van
calciumsulfaat moeten voorafgaand aan de plaatsing van de tegels worden geslepen. Afhankelijk van
de ondergrond moet rekening worden gehouden met eventueel resterend vocht. Resterend vocht in de
vloer (CM): cementvloeren 2,5 %; vloeren op basis van calciumsulfaat 0,5 %(vloerverwarming 0,3 %);
Röfix ZS-tegelvloeren 1,8 % (bij grote grestegels en vloerverwarming 1,3 %). Bij pleisterlagen
(inclusief Röfix Unistar LIGHT) conform EN 998-1 moeten de respectieve droogtijden in acht worden
genomen. Bij gips- en kalkgipspleisterlagen conform EN 13279-1 mag het beton max. 1 % gekrompen
zijn en moet het minstens 3 maanden oud zijn. De ondergrond moet vrij zijn van vuil en stof.

We raden algemeen genomen aan om een grondlaag aan te brengen. Gebruik daarvoor Röfix AP 300
grondlaag voor absorberende ondergronden en Röfix AP 320 hechtgrondlaag voor gevoelige
ondergronden. Bij grotere oneffenheden moet een plamuur voor vloeren (Röfix FN 615 vloerplamuur
of Röfix FN 645 universele plamuur) worden gebruikt, die zoveel mogelijk over het hele oppervlak
moet worden aangebracht. Oneffenheden tot max. 3 mm kunnen met tegellijm worden weggewerkt. Bij
lagen in gipspleister en kalkgipspleister moet rekening worden gehouden met max. 1 % resterend
vocht. Kleinere oneffenheden en gaten in het oppervlak moeten met herstelmortel (bv. Röfix FS 630
STA) worden gecorrigeerd. De ondergrond moet vast en draagkrachtig zijn, vrij van scheuren en van
elementen zoals olie of oude verflagen die de hechting verminderen, en voldoende droog.
Bouwelementen in beton moeten ten tijde van de plaatsing minstens 3 maanden oud zijn.

Met een krachtige roermachine homogeen vermengen, eventueel een weinig water toevoegen om de
juiste consistentie voor de verwerking te krijgen.Na een rijpingstijd van 5 minuten moet het geheel
nogmaals kort worden vermengd.

Röfix-tegellijm met de gladde zijde van een geschikte lijmkam aanbrengen en met de kamzijde zo
mogelijk in een richting uitkammen. Bij aan de voorzijde met papier verlijmde mozaïekplaten deze met de
papierdragerzijde omhoog op het gefabriceerde lijmbed leggen en met een rubberen spatel/spaan
gelijkmatig aandrukken, zodat een hechting met de ondergrond over het gehele oppervlak wordt
gegarandeerd.
Hierbij erop letten dat de afstand tussen de afzonderlijke mozaïekplaten steeds met de voegbreedte van
de mozaïeksteentjes overeenkomt, zodat alle voegen even breed zijn. De papierdrager op de
mozaïekplaten wordt regelmatig, de frequentie is afhankelijk van het betegelde oppervlak, net zo lang
met een spons bevochtigd tot deze van de mozaïeksteentjes loskomt.
De mozaïekoppervlakken die zo zijn blootgelegd, worden met een schone spons diagonaal op de voegen
afgewassen. Hierbij moet erop worden gelet dat de gevormde en al opgevulde voegen niet worden
uitgewassen. Aan de achterzijde met net verlijmde mozaïekplaten worden direct op het aangebrachte
lijmbed gelegd en met een rubberen spatel/spaan gelijkmatig aangedrukt. De mozaïekplaten vervolgens
met een vochtige spons afwassen. Ook hierbij erop letten dat de voegen niet worden uitgewassen.
Net als bij de met een papierdrager verlijmde mozaïekplaten moet bij de met net verlijmde mozaïekplaten
erop worden gelet dat de gelijkmatige voegverdeling wordt aangehouden. Indien nodig kan met Röfix
AG 686 MOZAÏEK-kleef- en voegmortel nog een keer worden nagevoegd. Na het aantrekken en
opstijven van de mortel in de voeg de mozaïekbekleding nog een keer met schoon water afwassen,
zodat mogelijk nog klevende lijmresten op het oppervlak worden verwijderd.
Niet meer lijm aanbrengen dan dat er binnen de open tijd van de lijm aan tegels kan worden gezet of
gelegd. Materiaal uit geopende oude verpakkingen niet gebruiken en ook niet met vers materiaal
mengen.

Is de beschikbare tijd voor plaatsing verstreken, dan dient u met de getande spatel een nieuwe laag
tegellijm aan te brengen. Hierdoor wordt de oppervlaktefilm die zich intussen heeft gevormd, opnieuw
van het oppervlak getrokken.

In onze afzonderlijke veiligheidsinformatiebladen vindt u gedetailleerde veiligheidsinstructies.Lees deze
aandachtig vóór u het product gebruikt.

Droog, op houten paletten bewaren. Mag minstens 24 maanden worden bewaard.
Conform verordening (EG) 1907/2006 bijlage XVII bij 20 °C,65 % rel. luchtvochtigheid.

Bij de verwerking van onze producten dient de informatie op onze technische informatiebladen te worden opgevolgd en dient er rekening te worden gehouden met de algemene en landspecifieke normen en de aanbevelingen van de respectieve nationale vakverenigingen (bv.: Buildwise, Xthermo…) en de Röfix handboeken.

Met dit informatieblad verliezen alle eerdere uitgaven hun geldigheid.
De informatie op dit technisch informatieblad stemt overeen met onze huidige kennis en praktische gebruikservaring.
De informatie werd zorgvuldig en nauwgezet opgesteld, echter onder voorbehoud van juistheid en volledigheid en zonder aansprakelijkheid voor de verdere beslissingen van de gebruiker. De informatie alleen motiveert geen rechtsverhouding of andere bijkomende verplichtingen. Ze ontslaat de klant niet van zijn/haar plicht om het product zelf te controleren op de geschiktheid voor het voorziene gebruiksdoel.
Onze producten worden, net als alle grondstoffen die erin zijn bevat, voortdurende gecontroleerd, waardoor een constante kwaliteit gewaarborgd is.
Onze technische adviesdienst staat tot uw beschikking in geval van vragen met betrekking tot het gebruik en de verwerking en voor demonstratie van onze producten.
De actuele stand van onze technische informatiebladen vindt u op onze website of kan op het nationale kantoor worden opgevraagd.
Bij de verwerking van onze producten dient de informatie op onze technische informatiebladen te worden opgevolgd en dient er rekening te worden gehouden met de algemene en specifieke normen van de respectieve landen (handboek ETICS IVP, etc.) en de aanbeveling van de respectieve nationale vakverenigingen (bv.: Buildwise, Xthermo…) en de Röfix handboeken.
Gedetailleerde veiligheidsinstructies vindt u ook op onze afzonderlijke veiligheidsinformatiebladen terug. Deze veiligheidsinformatiebladen moeten vóór gebruik worden doorgelezen.